Sociaal Constructivisme
Wat is het Sociaal Constructivisme?
De constructivistische theorie gaat er van uit dat het verwerven van kennis en vaardigheden niet zozeer het gevolg is van een directe overdracht van kennis door de docent, maar eerder het resultaat van denkactiviteiten van de leerlingen zelf: we leren door nieuwe informatie te verbinden aan wat we al weten. Het constructivisme benadrukt daarmee de actieve rol van de leerling bij het verwerken van informatie en het verwerven van kennis en vaardigheden. Sociale processen spelen hierbij een belangrijke rol.
In het onderwijs wordt het (sociaal) constructivisme gebruik als een moderne leertheorie. Ook als onderwijsstroming gaat het Constructivisme ervan uit dat mensen zelf betekenis verlenen aan hun omgeving en dat sociale processen hierbij een prominente rol spelen. Kennis wordt door ieder mens op een eigen wijze geconstrueerd, waarbij men sterk wordt beïnvloed door de reacties en opvattingen in de sociale omgeving. Het constructivisme vindt zijn wortels in het werk van Piaget, de Gestalt-psychologen Bartlett en Bruner, en in de onderwijsfilosofie van John Dewey. Er is geen eenduidige constructivistische leertheorie. Sommige constructivisten leggen vooral nadruk op de sociale constructie van kennis, het sociaal constructivisme, andere vinden het sociale aspect minder belangrijk.
Een van de belangrijkste namen die hoort bij het sociaal constructivisme is Lev Semyonovich Vygotsky (1896 - 1934). Vygotsky was een Russische ontwikkelingspsycholoog, die pas in de jaren 60 in de Westerse wereld ontdekt werd. Pas in de 80er jaren werd Vygotsky's werk wijdverbreidt bekend onder andere door open gaan van de Sovjetunie door glasnost. Vygotsky zelf werd beïnvloed door de vroege werken van Piaget.
Kennis wordt niet alleen individueel geconstrueerd, maar wordt ook steeds weer gespiegeld aan de opvattingen van anderen. Kennis komt tot stand door interpretatie van informatie. Omdat interpretatie afhankelijk is van de voorkennis en associaties van lerenden, is deze per definitie subjectief van aard. Door eigen kennis te spiegelen aan de kennis van anderen, wordt deze niet alleen verrijkt, maar bereikt deze een hogere mate van intersubjectiviteit. Een binnen een praktijkgemeenschap gedeelde opvatting, kan dan als objectieve waarheid worden ervaren.
Belangrijke argumenten om leerlingen zoveel mogelijk hun eigen leren te laten vormgeven komen voort uit de constructivistische leertheorieën.
Vanaf het begin van de mensheid hebben mensen zich sociaal en in gemeenschappen georganiseerd. In zogenaamde primitieve samenlevingen ziet men ook nu nog dat kinderen in hun gemeenschap leren door het observeren en imiteren van hun ouders en stamgenoten. Over wat zij doen, wordt met hen door middel van taal gecommuniceerd. Wat kennis is en dus als waarheid wordt ervaren, is afhankelijk van de normen, waarden en inzichten binnen die gemeenschap. Het is dus mogelijk dat kennis buiten een bepaalde praktijkgemeenschap geen waarde heeft. Het belang van een actieve rol wordt bevestigd vanuit de neurobiologie.